Vice-voorzitter Fed in lastig parket tijdens bailout-hoorzitting

Gisteren schreven we over de hoorzittingen van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden die de titel hebben meegkregen: "Toezicht op prudentiële regelgevers: zorgen voor de veiligheid, deugdelijkheid, diversiteit en verantwoordingsplicht van depotinstellingen?" We volgen die hoorzittingen - die ondermeer gaan over de bailout van 2019 aan banken van Wall Street waarvan de namen geheim gehouden worden - op de voet.

Terwijl de Democraten hun aandacht richtten op de voortdurende roofzuchtige praktijken van Amerikaanse banken en de gezellige verhouding van de Federal Reserve met diezelfde banken, gingen drie Republikeinen op de hoorzitting van het House Financial Services Committee van gisteren eens proberen uit te zoeken waarom de Federal Reserve de handelshuizen van Wall Street van supergoedkope leningen voorziet, onder het voorwendsel dat het gewoon deel uitmaakt van de routinematige monetaire transacties van de Fed.

Sinds 17 september heeft de Federal Reserve, via haar New York Fed-filiaal, elke week honderden miljarden dollars naar de handelshuizen van Wall Street gesluisd, met wat in eerste instantie een private overnachtlening-operatie was geweest (repo-overeenkomsten of repo-leningen genoemd) tussen banken en andere financiële instellingen. Sinds diezelfde datum zijn de Fed-leningen zowel in omvang als duur gestegen, waarbij sommige leningen tot 42 dagen zijn verlengd. Dit doet ons - en niet alleen ons - vermoeden dat op Wall Street er ééen of meer banken in moeilijkheden zijn die van collega-banken gewoon geen geld meer kunnen krijgen. De Fed heeft echter vastgehouden aan de mantra dat dit slechts een routinematige reactie is op een liquiditeitsverlies.

De Republikeinse vice-voorzitter van het comité, congreslid Patrick McHenry (R-NC), kaartte al vroeg in de hoorzitting de repo-kwestie aan en vroeg de vice-president van de Fed voor banktoezicht, Randal Quarles, om uit te leggen waarom deze leningen door de Fed worden verstrekt.

Quarles (op foto in een voor bankiers kenmerkende houding) antwoordde:
"Er waren complexe factoren die hebben bijgedragen aan die gebeurtenissen in september. Niet alle hadden betrekking op ons regelgevingskader. Maar ik denk wel dat, aangezien we hebben nagedacht wat de drijvende factoren waren bij de verstoring van de repomarkt in september, we een aantal gebieden hebben geïdentificeerd waar ons bestaande toezicht op het regelgevingskader, behalve de kalibratie of structuur van het kader zelf, enkele toegevoegde prikkels hebben gecreëerd.
Dat waren waarschijnlijk niet de beslissende bijdragende prikkels, maar zij droegen wel bij. En ik denk dat we ze moeten onderzoeken. In het bijzonder vinden we daaronder de interne liquiditeitsstresstests die we uitvoeren die een voorkeur kunnen creëren bij sommige instellingen voor reserves van de centrale bank bóven andere liquide activa, waaronder schatkistpapieren, om te voldoen aan hun liquiditeitsvereisten onder het liquiditeitskader dat in de crisis is aangehouden."

Dit warrige antwoord, dat eigenlijk een nietszeggend antwoord is, leidde tot een verzoek om opheldering van McHenry. Quarles antwoordde:
"De verordening was zodanig gestructureerd dat banken onverschillig zouden zijn tussen centrale bankreserves en andere vormen van liquide activa, met name schatkistpapieren, om te voldoen aan hun retentievereisten voor hoge kwaliteit liquide activa (HQLA) en de liquiditeitsdekkingsratio (LCR) zelf niet maakt geen onderscheid."

McHenry antwoordde dat er een onderscheid lijkt te zijn. Quarles zei:
"Sommige banken hebben, uit hun interne beoordeling van hoe hun liquide activa zullen presteren in een toekomstige periode van stress, veel nadruk gelegd op centrale bankreserves als de meest liquide activa. Schatkistpapieren hebben een dag nodig om rond te krijgen, markten kunnen worden verstoord in geval van extreem onverwachte gebeurtenissen. Dat betekent dus een druk op de schaal voor reserves van de centrale bank. Dus ik denk dat het de moeite waard is om te herzien, en we herzien enkele van deze toezichtmaatregelen."

Later in de hoorzitting bracht congreslid French Hill (R-Arkansas) de repo-leningen van de Fed opnieuw ter sprake, en zei dat hij hierover de afgelopen weken met Quarles had gesproken. Hill accepteerde de eerdere reactie van Quarles op Congreslid McHenry niet. Hill zei:
"Wanneer u het bedrag van de reserves ziet die door de banken worden aangehouden, zijn ze aanzienlijk; ze zijn ver boven alle vereisten van de Dodd-Frank-regels. De vier grootste banken hebben samen meer geld bij de Fed dan de volgende 24 gecombineerd. Hoe maakt de Fed de banken duidelijk dat intradag-lenen een goede zaak is, dat wil zeggen dat andere banken toegang hebben tot die hoeveelheden contant geld die veel hoger zijn dan wat ze regulier nodig hebben."

Quarles zei dat de Fed zijn toezichthoudende rol bekijkt om er zeker van te zijn dat het geen prikkels creëert voor "hamsteren" door deze grote banken. Maar volgens ons is het duidelijk dat de grootste banken hamsteren en/of afstand nemen van dubieuze financiële instellingen waaraan ze niet willen lenen.

Congreslid Warren Davidson (R-Ohio) vroeg waarom de Fed "ongeveer 100 miljard dollar per dag in de repomarkt injecteert" en vroeg aan Quarles: "Ziet u daar een moreel risico in?" Quarles antwoordde: "Ik denk eigenlijk niet dat daar een moreel risico bestaat."
Quarles legde ook uit dat de Fed het niveau van de reserves heeft verlaagd waarvan het altijd had verwacht dat er uiteindelijk een prijsreactie op te zien is - wat betekent dat er een piek in de overnachtrente zou optreden omdat het bedrag aan beschikbare reserves om uit te lenen minder werd.

Davidson zei toen: “Wel, hoe zou de prijsreactie correct gebeuren als de Fed tussenbeide komt? Dus u voorkòmt dat de markt op een bepaalde manier functioneert vanwege de interventie van de Fed. En als we naar het doel van de hoorzitting kijken, denk ik dat niets beter wijst op het feit dat we misschien geen correct regelgevingskader hebben voor financiële instellingen dan het feit dat onze repomarkt zich momenteel in chaos bevindt en de enige manier om die kloof te overbruggen, in wezen... geld bijdrukken is... "

De reële repo-rente steeg op 17 september tot 17%. Sindsdien heeft de Fed kunstmatig een goedkope markt voor repo-leningen gecreëerd, met een leningspercentage van 1,55 procent, bij de operatie van vanochtend. Dat is een meevaller voor de niet bij naam genoemde handelshuizen van Wall Street die deze leningen krijgen.

Congreslid Ayanna Pressley (D-Massachusetts) ontlokte lastige en ongemakkelijke reacties van Quarles door een weekendartikel uit de New York Times naar voren te brengen, waarin hij wees op zijn goede band met de megahandelshuizen op Wall Street - dezelfde die de Fed met deze supergoedkope leningen verwent.

De woordenwisseling verliep als volgt:
Pressley: “We hebben een overheidsstructuur die op één manier werkt voor banken en bedrijven en een andere voor consumenten en werkende gezinnen. Daarom heb ik de Federal Reserve gepusht om gewone consumenten dezelfde afwikkelingsdiensten aan te bieden die de banken nu krijgen. Werkende families zouden niet 3 tot 5 dagen moeten wachten voordat een cheque wordt afgewikkeld. Nu meneer Quarles, u was de enige andersdenkende bij het besluit van de Federal Reserve om FedNow te ontwikkelen, dat door zowel kleine bedrijven als consumentengroepen werd aangekondigd. Ik geloof echt dat de manier waarop iemand zijn tijd doorbrengt, weerspiegelt wat hij waardeert en, nog belangrijker, wie hij waardeert.
Mr. Quarles, de New York Times heeft afgelopen weekend een profiel gepubliceerd over uw regelgevingsaanpak. En u hebt ervoor gekozen om uw tijd in deze functie door te brengen - in uw eerste 21 maanden op kantoor ontmoette u 24 keer Goldman Sachs; u heeft 19 keer JPMorgan ontmoet; u heeft 17 keer Morgan Stanley ontmoet; en met Citi (Group) 12 keer. Hoeveel consumentengroepen heeft u in datzelfde tijdsbestek gesproken?"

Quarles: “In de eerste 21 maanden in functie ontmoette ik - volgens een conservatieve schatting - 15.000 tot 20.000 mensen. De overgrote meerderheid daarvan - u heeft opgemerkt dat 26 daarvan van Goldman Sachs waren (Pressley zei eigenlijk dat 24 bijeenkomsten met Goldman Sachs hadden plaatsgevonden), van de 15.000 tot 20.000 mensen, opnieuw volgens een voorzichtige schatting, dat is 14/100ste van een procent van mijn tijd die daaraan werd besteed en de andere 99,86 procent van mijn tijd werd aan anderen besteed.”

Pressley vroeg vervolgens aan Quarles om zelfs maar één consumentengroep of burgerrechtengroep te noemen die hij had ontmoet. Quarles kon zelfs één zo'n groep niet noemen.

 

Afdrukken Doorsturen