EU wil toegang tot gecodeerd materiaal zonder de codering te breken

De EU werkt sinds 2016 aan manieren om digitale berichten te ontsleutelen. Na de oprichting van een afdeling bij Europol worden internetbedrijven nu gedwongen om meer samen te werken. Ze zouden ontsleutelde gegevens moeten overhandigen aan de politie en geheime diensten. Brussel wil het onmogelijke (en niet noodzakelijke) geregeld zien.


Een paar maanden geleden schreven we een artikel over een slechte wet in de VS die de privacy en veiligheid op internet effectief zou vernietigen door encryptie te ondermijnen. Helaas is dat niets nieuws: autoriteiten zeuren al jaren over dingen die "buiten het zicht" zijn. Bovendien is dit laatste voorstel niet zomaar een Amerikaanse ontwikkeling. In een officieel document  heeft het huidige Duitse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (één van de belangrijkste organisaties in de EU) aangekondigd dat het in dezelfde richting wil gaan. Individuele regeringen moeten hun standpunt uiterlijk 7 oktober naar een e-mailadres van het Duitse ministerie van Binnenlandse Zaken sturen. Het een en ander heeft tot doel een EU-verklaring voor te bereiden waarin een gemeenschappelijke lijn inzake versleuteling op EU-niveau op het gebied van interne veiligheid wordt geconsolideerd, ter ondersteuning van verdere ontwikkelingen en de dialoog met dienstverleners.

Het Permanent Comité voor operationele samenwerking op het gebied van interne veiligheid (COSI) wil vervolgens beslissen hoe verder te gaan. Daar coördineren de nationale ministeries van Binnenlandse Zaken met elkaar.

In een mededeling van 18 september benadrukte het Duitse voorzitterschap de voordelen van versleuteling. Het Duitse federale ministerie van Binnenlandse Zaken, dat nu verantwoordelijk is voor justitie en binnenlandse zaken in de EU, roept ook op tot een "passend evenwicht tussen de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de bescherming van intellectuele eigendom en de rechtmatige toegang van wetshandhavings- en gerechtelijke autoriteiten". Terrorisme, georganiseerde misdaad en cybercriminaliteit gelden als gebieden waarop autoriteiten versleutelde gegevensstromen hadden moeten omleiden.

Het Comité moet nu proberen een goed evenwicht te vinden tussen de bescherming van de privacy, de bescherming van intellectuele eigendom en rechtmatige wetshandhaving en gerechtelijke toegang, waarbij de nadruk wordt gelegd op veiligheid door middel van encryptie en op beveiliging ondanks encryptie.

Met andere woorden, de EU jaagt nog steeds op de hoofdprijs van "legale toegang" tot versleuteld materiaal zonder de versleuteling op de een of andere manier te breken. Een begeleidende onofficiële "notitie" van de diensten van de Europese Commissie somt enkele van wat zij "belangrijkste overwegingen" noemt op, maar deze jagen nog steeds op die hoofdprijs zonder uit te leggen hoe dat gedaan kan worden: technische oplossingen die versleuteling verzwakken of direct of indirect verbieden, worden niet ondersteund. Verder mogen technische oplossingen om toegang te krijgen tot gecodeerde informatie alleen worden gebruikt waar dat nodig is, d.w.z. waar ze effectief zijn en waar andere, minder ingrijpende maatregelen niet beschikbaar zijn. Ze moeten proportioneel zijn, doelgericht en op de minst indringende manier worden gebruikt.

Iets meer details over de opties zijn te vinden in een andere onofficiële nota over "Technische oplossingen om seksueel misbruik van kinderen op te sporen in gecodeerde end-to-end communicatie". De meeste oplossingen omvatten het installeren van detectietools op het apparaat van de gebruiker. Dat kan worden omzeild door apparaten zonder detectiesoftware te gebruiken, of door een service te gebruiken die ze niet installeert.
Misschien wel de meest interessante technische benadering betreft homomorfe versleuteling op het apparaat met hashing en matching aan de serverzijde: bij deze oplossing worden afbeeldingen versleuteld met behulp van een zorgvuldig gekozen gedeeltelijk homomorf versleutelingsschema (hierdoor kan een versleutelde versie van de hash worden berekend op basis van de versleutelde afbeelding). De gecodeerde afbeeldingen worden naar de server (van een online serviceprovider) gestuurd voor hashing en matching met een gecodeerde versie van de hashlijst (de server heeft niet de homomorfe coderingssleutels).

Maar dit werkt alleen voor services die een dergelijk schema implementeren, en het is alleen van toepassing op bestaande afbeeldingen, niet op algemene berichten of zelfs video's. Bovendien is de technologie om een dergelijke aanpak te implementeren nog in ontwikkeling.

In wezen vertelt de EU, net als de VS, mensen dat ze "hier nog harder op moeten studeren" en een oplossing moeten bedenken die legale toegang toestaat, maar de versleuteling niet verbreekt. Omdat dat "hardere studeren" al decennia lang geen manier heeft opgeleverd om dat te doen, is het misschien tijd voor de autoriteiten om te accepteren dat het gewoon niet kan.
Het goede nieuws is dat het er niet toe doet. Een voorbeeld:

De recente ontmanteling van het EncroChat-netwerk in een gezamenlijk onderzoek dat wordt gecoördineerd door Eurojust en Europol, toont aan in hoeverre degenen die betrokken zijn bij criminele activiteiten alle beschikbare technologie gebruiken, zoals crypto-telefoons, die veel verder gaan dan openbaar beschikbare end-to-end gecodeerde diensten. Door EncroChat - een in Europa gevestigd versleuteld mobiel netwerk dat op grote schaal wordt gebruikt door de georganiseerde misdaad - aan te pakken (in een poging om te bewijzen hoe ernstig het probleem is) doen de autoriteiten in feite het tegenovergestelde. De EU-politie slaagde erin het netwerk te hacken en malware op handsets te plaatsen, maar het breken van de encryptie bleek helemaal niet relevant, omdat de autoriteiten een andere oplossing vonden.

Tijdens het ontsleutelen van EncroChat bleek er iets anders te zijn dat over het algemeen over het hoofd wordt gezien. Vandaag de dag hebben autoriteiten toegang tot ongekende hoeveelheden nuttige informatie die kan worden gebruikt om verdachten op te sporen en misdaden te voorkómen. Dat komt van zaken als sociale media en e-commercesites.
Maar zoals het materiaal van EncroChat laat zien, scheppen criminelen paradoxaal genoeg in het openbaar op dat ze gesloten, gecodeerde kanalen gebruiken om te communiceren, en spreken zij vrijuit over hun vroegere, huidige en toekomstige misdaden, noemen ze namen en geven zij op die manier gedetailleerde informatie over hun activiteiten. Dat betekent dat het eigenlijk in het belang van de autoriteiten is om criminelen en terroristen toe te staan versleutelde diensten te 9blijven) gebruiken. Als er tijdelijke oplossingen worden gevonden, bieden deze tot nu toe geheime kanalen grotere hoeveelheden hoogwaardige informatie dan ooit zou kunnen worden verkregen als mensen wisten dat hun communicatie achterdeurtjes heeft en daarom niet veilig is.

Brussel wil dus dat de internetindustrie meer verantwoordelijk moet worden gemaakt. De Raad en de Commissie reageren hiermee op een aankondiging van Facebook over de implementatie van end-to-end-encryptie in Facebook-boodschappen. Dit zou volgens de EU-technocraten leiden tot "een aanzienlijk verlies van elektronisch bewijs" wanneer kindermisbruik wordt ontdekt. De Duitse federale minister van Binnenlandse Zaken Horst Seehofer legde in het voorjaar van vorig jaar een soortgelijke verklaring af.

Een paar maanden later reageerden de zogenaamde Five Eyes in een open brief nadat CEO Mark Zuckerberg meer encryptie in Facebook-chats had aangekondigd. De vijf regeringen uit de VS, Canada, Groot-Brittannië, Australië en Nieuw-Zeeland riepen het technologiebedrijf op om politie en geheime diensten op hun verzoek toegang te verlenen tot gecodeerde gegevens "in een leesbaar en bruikbaar formaat".

De Five Eyes staan ​​bekend om hun buitenlandse inlichtingendiensten die nauw met elkaar samenwerken. In de brief aan Facebook noemen de betrokken regeringen bescherming tegen kindermisbruik als argument tégen versleuteling. Dit is echter de verantwoordelijkheid van de wetshandhavingsinstanties, niet van de geheime diensten.