Europa worstelt om als continent te vergroenen en Brussel probeert haar nieuw leven in te blazen door op een weerzinwekkende manier over de ecologische rooie te gaan en opzettelijk surrealistische doelstellingen te tonen, het resultaat van verwarrend overbieden door politieke malloten.
Door middel van herhaalde verklaringen van zijn drie politieke leiders
(de Raad, het Europees nepparlement, de uitvoerende macht) verklaart
het de Europese Unie zichzelf eenzijdig een leider in de wereldwijde
strijd tegen klimaatverandering. Voor het rechtvaardigen van haar
strijd toont het surrealistische doelstellingen en in dienst van zijn
Europese Commissie zet het een zwaar en complex mechanisme op, gevuld
met aanwijzingen, bakens en deadlines (wat geruststellend lijkt).
Het is bijzonder rijkelijk bedeeld: we hebben het inderdaad over 1000
miljard euro om deze machine van brandstof te voorzien voor een groene
levensstijl en de energiesector (productie, conversie, besparingen,
enz.) moet uiteraard goed worden bediend. Oude jongens onder elkaar, u
kent het wel.
Maar kan de Europese Unie zich in een periode van de huidige
coronacrisis en gezien het gewicht van het herstelplan dat het heeft
geïnitieerd, klimaatliberaliteiten op deze schaal veroorloven?
Gezien het zeer relatieve gewicht van de EU als geheel in de
wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, d.w.z. ongeveer 10%, rekent
het continent zeker op een rimpeleffect van anderen door bijvoorbeeld
de durf van maatregelen en hun steun op de lange tijd. Maar houdt
Brussel ons (en vooral zichzelf) niet voor de gek, vooral wanneer de
aangekondigde doelstellingen mogelijke navolgers onmiddellijk kunnen
ontmoedigen, omdat de uitdagers elkaar niet hoeven te verdringen bij
de poort?
In dit verband is het opmerkelijk dat dit hele veranderingstraject,
hoe fundamenteel financieel ingrijpend ook, is bedacht doorj Europese
besluitvormers aan wie de nodige steekjes los zitten. Ze geven er de
voorkeur aan zich te concentreren op het bewijzen van hun eigen mening,
dat in ieder geval Europa (zoals ze in Brussel de EU nog steeds noemen
- enige grootheidswaanzin is hen niet vreemd) het werk zal hebben
gedaan en alle eer zal verdienen, ondanks de praktische gevolgen voor
zijn economie en zijn industrie, waaronder, zoals in de meeste
lidstaten, het vertrappen van deugdzame plannen en burgerrechten.
Groener dan groen lijkt inderdaad een permanente overbieding in een
intra-europese race, grotendeels losgekoppeld van de realiteit van de
wereld. Deze concurrentie woedt ook binnen de lidstaten zelf, en
hoewel we dichter bij de realiteit komen, zijn de steeds duurder
wordende hersenkronkels niet minder surrealistisch!
Maar de landen van de EU kunnen Duitsland niet volgen in zijn dure en
inefficiënte Merkelbeleid, die alleen zijn bloeiende economie en
geformatteerde meningen toestaan. De deze lijn volgende landen zullen
verarmen, zijn echter ook zijn economische partners. Dit risico van
een verwoestende kortsluiting, hoe duidelijk ook, lijkt bij onze
oosterburen te worden genegeerd, net als in Brussel.
De Brusselse overgangsrichtlijnen integreren de verschillen in
welvaart of ongelijkheden niet of slecht. We verwachten gewoon, door
zichzelf terloops te ontkennen, dat de landen die het verst verwijderd
zijn van het doel van "klimaatneutraliteit" tijdelijk hun toevlucht
kunnen nemen tot minder koolstofbronnen (aardgas) om hun steenkool
kwijt te raken. Maar als kernenergie niet in het toekomstplaatje kan
worden uitgesloten - aangezien elke lidstaat gaat over zijn eigen
energiebeleid - is voor landen die hier voor kiezen de steun van
fondsen uit Brussel beslist uitgesloten, gezien het gewicht van groene
lobby's in EU-organen. Hebben wij al gezegd dat in de EU-toren van
Babel corruptie hoogtij viert?
Zelfs als we ons voorstellen dat de Europese Unie erin slaagt de
formidabel ambitieuze doelstellingen te verwezenlijken die het voor
zichzelf heeft gesteld (wat niet zal gebeuren), zal het positieve
effect op het klimaat op aarde marginaal blijken te zijn, gezien het
specifieke gewicht van het continent. Deze inspanning zou alleen zin
hebben als ze wordt toegevoegd aan soortgelijke maatregelen van vele
andere landen, van min of meer dezelfde omvang. En dan is het nog maar
de vraag of het allemaal wel zinvol is.
Door zijn jubelende retoriek lijkt Europa een weelderig continent dat
duizelingwekkende bedragen bereid is uit te geven in naam van het
Groene Doel, in investeringen door gemeenschappen en burgers en ter
ondersteuning van de overheid en de multinationals. Maar de resultaten
tot dusver zijn vrij relatief, zelfs ronduit middelmatig. Als we
kijken naar de belangrijkste variabele voor het verminderen van de
uitstoot van broeikasgassen, om maar wat te noemen, kunnen we
inderdaad spreken van een meer op stimulansen gebaseerd
aandrijfmechanisme. De burgers betalen wel.
De realiteit is nog zorgwekkender: de bedragen die aan de Green Deal
en zijn epigonen worden besteed, gaan noodzakelijkerwijs ten koste van
andere noodzakelijke of zelfs urgente maatregelen, die dieper en
structureler moeten worden aangepakt en niet alleen worden gemeten
door het prisma van de huidige coronacrisis.
Niets zegt dat, hoewel ze zich bewust zijn van de situatie, de andere
landen de wil en vooral de capaciteit zullen hebben om te doen wat er
moet gebeuren. China heeft zojuist aangekondigd dat het zich nu richt
op 2060 om koolstofneutraliteit te bereiken. Als we de klimatologen
echter mogen geloven, is een vertraging van tien jaar voor deze
zwaargewicht van emissies een element dat aanzienlijk zal wegen,
gezien de race tegen de tijd.
Meer in het algemeen kunnen we zien dat het Brusselse ideologische
model niet of nauwelijks in de wereld wordt gedeeld en dat de Europese
Unie meer als een singulariteit dan als een voorbeeld wordt beschouwd,
zelfs als een niet te volgen voorbeeld.
In Brussel wordt vergeten dat de wereld globaal is. Om zijn
levensstandaard te ondersteunen, is de Europese Unie sterk afhankelijk
van geïmporteerde grondstoffen, met name op het vitale gebied van
energie; zelfs als het een ascetische toekomst op dit gebied inluidt (bij
een weinig geloofwaardige en onzekere acceptatie) zal een
afhankelijkheid van de eerste orde blijven bestaan.
We kunnen zelfs de paradoxale situatie beschouwen waarin de Europese
Unie, in een wereld die het Brusselse klimaatbeleid niet volgt, met de
drastische regels en normen die het impliceert zichzelf zou kunnen
marginaliseren. Wegkwijnen voor een goed doel, dat is een schrale,
maar erg dure troost.
We moeten het beeld van een klimaatwaanzinnige elite en een
bio-diverse oase van rust onmiddellijk terzijde schuiven te midden van
een minder deugdzame wereld die zich niet wenst te schikken in de rol
die Brussel voor hen heeft uitgestippeld.
Dus wat zijn nu hun echte motivaties om de komende generaties te
gronde te richten?
Het is duidelijk dat de evolutie van het klimaat en meer in het
algemeen de bescherming van levende wezens op de planeet goede doelen
zijn die tot dan toe tamelijk slecht zijn gediend. Het is alleen tijd
om van gedachten te veranderen en trajecten te beïnvloeden die de
schade niet verder vergroten. Maar alsjeblieft, drukr dan op de juiste
knoppen!
In feite lijkt het erop dat de vergroening van de wereld essentieel
geworden is voor elke politieke beweging die een beetje wil worden
beluisterd. Jammer dat alleen CO2 - dat werkelijk zorgt voor een
verdergaande vergroening van onze planeet - dan weer in de ban wordt
gedaan. Niet om dat terug te dringen, maar om een financieel
ponzischeme in het leven te roepen die duizenden miljarden toeschuift
naar een kleine, al gefortuneerde groep.
De caleidoscoop van het politieke spectrum omvat nu alle tinten groen.
Maar het is duidelijk dat de kleur, de tonen en de intensiteit ervan
niet voldoende zijn om deze ontwikkelingen te kwalificeren. Andere,
minder uitgesproken dimensies moeten in overweging worden genomen,
zoals opportunisme, utilitarisme en pragmatisme, die in hoge mate
zorgen voor relativering van een nobele opvatting.
"Duurzaam" is vandaag de dag het magische woord, maar bovenal een
politieke referentie die heel vaak losstaat van de ecologische
realiteit.
Zo is de doelstelling om de Europese broeikasgasemissies in 2030 te
verminderen met 1990 als referentiepunt, namelijk 40%, zojuist door de
Commissie opwaarts bijgesteld tot 50% (of zelfs 55%), daarbij
onmiddellijk uitgedaagd tot 60% door het nepparlement !
Zo'n verzameling malloten vernietigt de goede intenties van een groen
Europa en verandert het in het boegbeeld van een hersenschim.